Pagina's


zondag 16 september 2012

Kostschool, deel 2

Ik las met frisse ogen mijn kostschool ervaringen en realiseerde mij dat het kil en kaal over zou kunnen komen.

Wat je niet leest, maar wat er wel was, was de camaraderie onderling. Het bruisend geheel van 500 leerlingen van diverse pluimage die zich bezig houden met voetbal, rugby, basketbal, fotografie, toneel, of muziek (of allemaal). Het feit dat je amper over het terrein kon lopen zonder een praatje met deze of gene aan te knopen. Het gegons in de eetzaal, muziek in de recreatieruimte, de coach die aanwijzingen roept op het veld. Er was altijd wel iets te om te doen of iemand om mee te spreken, behalve in de minuten voordat je binnen moest zijn. Als je je dan nog buiten bevond, dan was het pas echt stil!

Vervolgens kwam je in het gegons van de dormitory terecht. Met meiden die door elkaar kletsen, open deuren waar muziek uit komt, iemand die een instrument aan het bespelen was, wc's die werden doorgetrokken, föhns die topuren maakten. Totdat het tijd was om te studeren, en je verplicht was om stil te zijn en je te focussen op je huiswerk.

Zondags gingen wij allemaal naar de kerk. In onze leukste kleding. Zondagmiddag was ongeveer de enige middag dat er geen bedrijvigheid was. Geen sport, geen toneel, alleen rust. Na de zondagmiddagmaal hing er rust over het terrein.  Ik heb regelmatig lekker bijgeslapen op een zondagmiddag, of loom in het gras gelegen met een boekje erbij.

Die combinatie van structuur en bedrijvigheid vond ik heerlijk. Eigenlijk heb ik mijn eigen leven pas leren plannen nadat ik naar Nederland kwam. Voor die tijd werd mijn leven gepland. In Ethiopië en Amerika  door ouders waarvan ik afhankelijk was voor vervoer. Op kostschool door de regels van de school. Eigen keuzes maken hoefde niet, en kon soms ook niet.
Toch stammen mijn leukste herinneringen uit mijn kostschool tijd en kan ik soms wel verlangen naar een tijd waarin ik niet zelf aan de roer van mijn leven sta, maar mij lekker even kan laten leiden. ;-).

vrijdag 14 september 2012

Soms in Afrika

Ik ken Floor Koomen eigenlijk al vanaf mijn 18de. Via In de Ruimte, bekend van kerk, kinderkampen en bijbelschool. Maar op een of andere manier was nooit blijven hangen dat hij ook in Afrika is opgegroeid. Zijn boek Soms in Afrika is nu uitgekomen. Ik heb hem gevraagd of ik een fragment uit zijn boek mocht posten, en dat mocht. Hieronder een gedeelte van zijn verhaal. 
Zijn boek is hier te bestellen. 

Vanaf mijn elfde levensjaar kom ik er soms, in Afrika.
Soms houd ik van het continent, de mensen, de sfeer. Soms
denk ik het ineens te begrijpen en dan weer helemaal niet.
Soms is het grappig, vaak tragisch.
‘Soms’ is het sleutelwoord voor mijn reizen daar.
Alles is er vaak soms. Soms is er stroom, water of benzine.
De bus, trein en het vliegtuig vertrekken er soms. Twaalf uur
is soms twaalf uur, maar soms ook drie uur of de volgende dag.
Dat hangt er maar van af. In Afrika is heel veel soms, maar er
is ook een ‘altijd’. Altijd zijn de dingen er relatief. En zo wordt
altijd toch weer soms. Er is geen ontkomen aan… soms

Wij woonden in een eenvoudig lemen huis in het dorpje Utange
te midden van de lokale Digo- en Gyriamastammen. Anders
dan bij de andere westerlingen hadden wij geen hek, geen bewakers,
geen zwembad, geen airco en geen gazon. Zeker, we
hadden het luxer dan onze buren. Wij hadden een watertank
op het golfplaten dak, een generator voor stroom en de voorzijde
van ons huis was aangesmeerd met wit pleisterwerk.
Mijn moeder was haar tijd vooruit. Ze had een missie: Afrika
en zijn bewoners zijn de moeite waard. Wij zouden zo veel
mogelijk leven als zij. Dat betekende: een kleine groentetuin
op ons landje, een kleine kudde geiten die – als ik ze hoedde
– nooit daar gingen waar ik wilde, honden, loslopende kippen
en – bij het vallen van de avond – altijd bezoek van buren voor
een kop thee, een kletspraatje en een poging wat geld van mijn
moeder ‘te lenen’.
Als beginnend ‘man’ van elf à twaalf jaar was ik behoorlijk
onder de indruk van de blote borsten van onze buurvrouwen.
Die wiebelden en zwabberden vrijuit voor mijn ogen, als ze
breed gebarend iets stonden te betogen of wanneer ze dansten.
Naast een ontluikende interesse voor het andere geslacht fascineerde
de aardsheid en het ongecompliceerde me zeer. Daar
waar ik mijn leven lang al de lichte neiging heb het bestaan te
vergeestelijken, wijst de Afrikaanse vrouw me met haar forse
achterwerk en aan zwaartekracht lijdende borsten naar de vaste
grond onder mijn zweverige voeten.
Voor en naast ons huis stonden tussen de kokospalmen een
paar indrukwekkende mangobomen die heerlijke vruchten
voortbrachten. Als we die wilden eten, wachtten we tot er apen
– vaak meerkatten, soms bavianen – in de bomen zaten. Als we
dan stenen naar ze gooiden, werden ze kwaad en vochten terug
door ons te bekogelen met de vruchten.


Soms in Afrika  ISBN 978-90-5999-9015

donderdag 13 september 2012

Kostschool, deel 1


Ik heb op kostschool gezeten. Kostschool heeft voor velen de associatie met opgesloten worden en weinig mogen, of de associatie met boeken van Enid Blyton, voor degene onder ons die nog oud genoeg zijn om zich dat te herinneren.
Beide beelden kloppen niet, in ieder geval niet met hoe het voor mij was de twee jaar dat ik er op zat.

Mijn kostschool, Rift Valley Academy, was in Kenia. Een flink aantal gebouwen, speelvelden, eetzalen... eigenlijk was het een dorp op zich. Het was gebouwd tegen de rand van een heuvel aan. Als je naar biologieles moest, dan kwam je hijgend en puffend aan, hoe goed je conditie ook was, omdat je eerst 100 trappen naar boven had moeten lopen.

Slapen deden wij in dormitories. Dat wordt in het Nederlands vertaald als studentenhuizen. Elk huis, of elke verdieping had een "moeder" die de boel in de gaten hield en zorgde voor rust, reinheid en regelmaat. Bij de meiden was dat altijd een alleenstaande vrouw, bij de mannen was het vaak een echtpaar. Ook daar moest nagedacht worden over misbruik natuurlijk! En maar goed ook, want volgens mij zou je het als man knap moeilijk krijgen als er steeds maar mooie meiden je huis in en uit huppelden, al dan niet schaars gekleed.

Als er wel eens een man in huis kwam, en dat was een zeldzaamheid, dan werd die aangekondigd met luid geroep. "MAN ON THE FLOOR" werd er dan geschreeuwd, zodat iedereen wist dat ze niet op dat moment in handdoekje op weg naar de douche moesten gaan. Vaak vlogen de deuren van de kamers dan toch open, nieuwsgierig om te zien welke man zich in de vrouwenheiligdom begaf.

Eten deden wij in de eetzaal. 's ochtends, 's middags en 's avonds werden er lange rijen gevormd. Vervolgens kreeg je een ijzeren dienblad met verdeelvakken en kon je daar je eten opscheppen. Vermoedelijk gebruiken ze die dienbladen nog steeds want ze waren onverwoestbaar. Bepaalde gerechten kwamen steeds terug, vaak tot groot ongenoegen. Zo hadden wij een gerecht dat in het engels shepherds pie heet (Herderstaart). Aardappelpuree, gehakt en groente. Dat werd vaak shepherds pile genoemd, oftewel herderstront. Daar leek het ook wel een beetje op.  Soms kregen wij lapjes rundvlees bij het ontbijt. Die waren dan zo taai dat wij ze schoenleer noemde.

Snackjes kon je bij het winkeltje kopen, als je geld had. En soms hadden de "moeders" een voorraadje koekjes en/of cola in huis die je dan ter plekke kon kopen als je echt verging van de honger of trek.

Douchen deden wij in grote ruimtes met meerdere douches, een beetje een kampgevoel kreeg je dan. Ochtenddouches waren zeer gewild, dus daar deed ik maar niet aan. In alle rust douchte ik 's avonds, en bleef ik 's ochtends lekker wat langer liggen. Toen was ik ook een uitzondering tussen alle amerikaanse meiden. Ik had namelijk maar tien minuten nodig om aangekleed en al klaar te staan om te ontbijten. Terwijl menig meisje dan al uren bezig was geweest met haar en make-up. En ik overdrijf maar een klein beetje ;-)

Op de foto ben ik de middelste. Bij een pizzaparty bij de "moeder" in huis. Dan hoefden wij even geen massavoer te eten en konden wij in een klein groepje gezellig met elkaar kletsen.

Al schrijvend komen er zoveel herinneringen bovendrijven dat ik hier maar een deel twee aan vastknoop een dezer dagen!

dinsdag 11 september 2012

Re-entry en Culture Shock

Als je zomaar plompverloren van de ene cultuur in de ander stapt, door vakantie of door verhuizing, dan gebeurt er wel wat met je. Je moet wennen aan alle nieuwe geluiden, kleuren, en geuren. En nog het meeste aan nieuwe gewoontes en gebruiken. Op vakantie valt dat vaak nog wel mee. Dan zit je vaak in een coconnetje van vakantie en dan is al het nieuws leuk en draagt het bij aan een heerlijk vakantiegevoel.

Als je verhuisd, dan is het anders. Want dan is de nieuwe plek jouw nieuwe thuis en dat vraagt andere dingen van je dan wentelen in lekkere vakantiegevoelens.
Culture shock is dan een van termen die voorbij komt. Gelukkig is er steeds meer begrip voor. Ook voor zendelingen of ex-pat mensen die verhuizen naar het buitenland.

Op mijn kostschool was mijn eindexamenklas de eerste klas waarbij er bewust aandacht besteed werd aan wat je te wachten stond als je naar "huis" ging. Wij gingen een heel weekend als klas op pad en er werd uitgebreid gesproken over de re-entry, oftewel terugkeer. Verschillende principes kwamen voorbij. Van hoe je alles vaak eerst romantiseert en daarna in een gat kan vallen. Hoe communicatie en verwachtingen anders kunnen lopen. Van het belang van goed afscheid nemen. Een avond werd besteed aan het opruimen van oud zeer. Wij kregen allemaal de gelegenheid om ruzies bij te leggen, en elkaar te vergeven. Dat was zo helend, en ook zo bijzonder!

Dat weekend heeft mij echt geholpen om naar "huis" te gaan. Ik kon mezelf beter snappen en was ook beter voorbereid op de grote boze nederlandse wereld ;-).

Van de week sprak ik iemand die wel "zomaar" in Nederland kwam, en niet wist wat haar te wachten stond. Ik weet niet of ik er zo goed mee om was gegaan als zij! Dan blijkt ook hoe belangrijk het is om mensen om je heen te hebben die je verhaal willen horen, die nieuwsgierig zijn naar hoe het is op de plek waar je vandaan komt. Voor haar was dat een vriendin, voor mij mijn man. Hij was nieuwsgierig naar mij, naar mijn achtergrond, naar mijn verhaal, en in het begin vond hij het ook prima om alles in het engels aan te horen. Geen wonder dat ik uiteindelijk met hem ben getrouwd! 

zaterdag 8 september 2012

Eten

Toen wij in Ethiopie woonden, hadden wij het niet zo breed wat eten betreft. Er was gewoon erg weinig. Mijn moeder maakte haar eigen yoghurt en boter van melk die in een kannetje aan huis werd aangeleverd. Melk die van een koe kwam die van alles at wat langs de weg lag. Vuilnis grotendeels, en af en toe een stuk karton voor vulling. Je kunt je misschien voorstellen dat de melk niet echt lekker was.
Als wij in Nederland kwamen dan was een glas koude melk, zo uit de koelkast, een lekkerder traktatie dan een glas cola. Dit tot grote verbazing van familie en vrienden!
Kaas was er heel lang niet. Of heel duur geïmporteerd uit het buitenland. Die kon je dan gaan kopen in een winkel waar je alleen met een speciaal pasje naar binnen mocht, eigenlijk een winkel voor buitenlanders of rijke Ethiopiërs. Maar ook die winkel stelde toen niet veel voor. Half lege schappen, en wat er was was soms flink over de datum.
Koekjes werden dus thuis gebakken, maar ook die waren niet altijd even lekker. Ik herinner mij een keer dat de koekjes niet goed gelukt waren, en wij ze gewoon niet opaten. Mijn moeder wilde geen nieuwe koekjes bakken, totdat die oude op waren. Op een gegeven moment stonden de spinnenwebben in de koekjestrommel en werden ze toch maar weggegooid. Wat een uitzondering was, weggooien, want zo veel viel er niet weg te doen!
Helaas leidde dat chronisch tekort aan lekkere dingen ook naar hebzucht als wij wel iets hadden. Nog vind ik het verschrikkelijk moeilijk om met mate te eten. Alles is zo lekker, en het is er! Matigen met eten ken ik niet, met als gevolg dat ik of "aan de lijn" ben, of overeet zodat ik weer aankom.
Mag ik daar misschien mijn jeugd de schuld van geven? ;-)
Waarschijnlijk niet helemaal, maar ik heb toch wel de indruk dat het ook een rol speelt in mijn gemengde relatie met eten.

woensdag 5 september 2012

Vraag Zeven

Drieculturen heeft gevraagd of ik een vragenlijst voor haar in wil vullen over hoe ik ben opgegroeid. Dat wil ik wel, dus de komende tijd zullen jullie een aantal vragen van haar beantwoord zien op deze plek:
Vandaag vraag zeven:

Heb jij advies voor mensen met kinderen die nu weggaan?

Een poosje geleden las ik ergens een artikel over de invloed van sociale media op de Third Culture Kids van tegenwoordig. (zo heten de kinderen die opgroeien in het buitenland).

Ik kom nog uit de generatie die blauwe luchtpostvelletjes verstuurde en brieven schreef aan mijn ouders. Ik had niet of nauwelijks contact met andere familieleden zoals opa's, oma's, en tantes en ooms. Laat staan dat ik contact had met andere kennissen uit Nederland. Na elke verhuizing bleef er misschien een vriendschap over waarmee ik dan brieven wisselde, maar dat was vaker niet dan wel.
Het is nu dus heel anders om weg te gaan met kinderen. Internet en sociale media geven een platform voor alles wat nog "thuis" is. Via facebook kun je op de hoogte blijven van hoe het met familie en vrienden gaat. Je kunt skypen en daadwerkelijk zien waar iemand woont. Afstand wordt steeds betrekkelijker en hoeft niet zo definitief aan te voelen. Er is echt veel veranderd, ten goede denk ik ook.
Het is dus maar de vraag of ik advies kan geven aan mensen die nu weg gaan omdat de omstandigheden zo anders zijn geworden.

Maar er blijven waarschijnlijk wel een aantal dingen overeind.

Het aller aller belangrijkst is om je bewust te zijn van wat er gebeurt in het leven van je kinderen. Tijd en ruimte geven om goed afscheid te nemen. Tijd en ruimte geven om te acclimatiseren in een nieuw land. Zorgen dat je zelf een veilige basis bent en blijft voor je kinderen dwars door de veranderingen heen. Niet over gevoel heen walsen, maar ruimte geven voor de beleving van je kinderen en ze betrekken (voor zover dat kan) bij de keuzes die je maakt.
Ons kerngezin was heel hecht, en dat was heel fijn voor ons. Mijn man had er vroeger wel eens moeite mee, en misschien soms nog steeds, want wij vormden een front met een eigen mening. Ik geniet nog altijd van het hechte contact met mijn familie. Niet dat wij de deur plat lopen bij elkaar, want dat is echt niet het geval. Sterker nog, ik heb een zus in Liberia wonen en een broer die binnenkort naar Curacao verhuisd. Maar onze familieband blijft sterk. En het zou zelf zo kunnen zijn dat ik mijn broer binnenkort vaker op skype zie en spreek dan dat ik hem zag en sprak toen hij hier nog geen uur vandaan woonde.

Waar je ook woont, goede relaties met mensen vormen een hele belangrijke basis voor het thuis voelen. Investeren in relaties loont altijd de moeite, ook al is het afscheid nemen soms zwaar. 



dinsdag 4 september 2012

Luxe

Weet je wat ik echt luxe vind?
Thuis komen en dat het huis schoon is.

Die luxe heb ik hier een keer in de twee weken. Iedere keer ben ik weer dankbaar dat de boel spic en span is en dat ik het niet heb hoeven doen.
Misschien komt het wel door hoe ik ben opgegroeid, dat ik die allergie heb voor huishouden doen. Vroeger, (ja, ja, vroeger!!) toen was het anders. Als je in Afrika woont dan heb je bijna vanzelfsprekend hulp in de huishouding. Op een gegeven moment hadden wij hulp in de huishouding, iemand die hielp met het koken, en een tuinman. De gewoonste zaak van de wereld. Hoewel mijn moeder altijd het goede voorbeeld gaf, zij werkte altijd samen op met de hulp, al pratend met handen en voeten.
Ik heb dus veel te lang geen vinger uit hoeven steken thuis. En ook nooit de behoefte gevoeld. Toen ik op kamers ging moest ik mijn moeder bellen om te horen hoe ik de was moest draaien. Mijn huisgenoten hebben op een gegeven moment besloten dat er niet gezamenlijk gewassen mocht worden, nadat ik twee wassen van wit naar roze had getoverd.
Koken heb ik ooit niet geleerd. Nu gebruik ik wel recepten van mijn moeder, en met veel plezier, maar creatief koken heb ik eigenlijk van mijn man geleerd.
Als je het goed beschouwt ben ik een verwend nest, en lui ook. Het liefst wil ik niet hoeven schoonmaken of koken, alleen als ik het wil ;-).

Voor alle duidelijkheid, niet alle kinderen die opgroeien in het buitenland worden zoals ik! Ik kan mij herinneren dat mijn zus zich wel veel meer bemoeide met het huishouden en het koken. Ik daarentegen, liet het mij heerlijk aanleunen.

maandag 3 september 2012

Lepra

In mijn vorige post liet ik even weten dat ik lepra heb gehad. Misschien leuk om daar nu wat verder op in te gaan. Voor een aantal mensen een bekend verhaal, voor anderen misschien juist niet.

Vanaf dat wij naar Afrika verhuisden, in eerste instantie was dat Oeganda, heeft mijn vader met leprapatiënten gewerkt. In Ethiopië woonden wij op het terrein van een groot lepraziekenhuis en onderzoekscentrum.
Lepra is dus niet zo heel raar voor ons. En in het algemeen kloppen de beelden van mensen met stompjes ook. Maar dat komt gewoon omdat men er niet snel genoeg bij is, mede omdat er zo'n stigma omheen is.
Laat ik nou een voorbeeld zijn van hoe het anders kan gaan.

Toen ik 12 of 13 was (ik ben nou eenmaal heel slecht in jaartallen en leeftijden onthouden) woonde wij in Louisiana, in Amerika. Ook daar woonden wij op het terrein van een ziekenhuis/onderzoekscentrum.  Er was een zwembad op het terrein waar wij ongeveer dag en nacht in lagen, en vervolgens ook bruin werden van de zon. De witte plek op mijn knie die er al een poosje zat was daardoor nog opvallender. Er was nooit echt aandacht aan geschonken. Wij speelden nou eenmaal veel buiten en een schrammetje of plekje meer of minder maakten wij ons niet druk om.

De aanleiding weet ik niet goed meer, maar op een middag werd er besloten om een gevoeligheidstestje te doen op die plek. Al gauw bleek dat het niet goed zat met de zenuwen. Ik reageerde niet of op een rare manier als ik op die plek aangeraakt werd. Dat is het duidelijkste gevolg van lepra, zenuwen die het niet meer goed doen.
Prompt ging ik de medische molen in. Binnen no time werd de diagnose lepra gesteld. In mijn geval betekende dat twee jaar medicijnen slikken en een wit plekje dat steeds verder terugtrok totdat er alleen maar een litteken van een biopsie te zien was.

De stigma eromheen, daar heb ik nog wel last van gehad. Geheimzinnig doen op school over ziekenhuisafspraken. Niets durven vertellen. Een lerares die zei dat ze liever dood ging dan lepra had. Een opmerking waar ik dan eigenlijk weer niet goed op kon reageren. Moeders van vriendinnen die het toch wel spannend vonden als mijn vriendinnen bij ons bleven logeren. Ik mocht op een gegeven moment zelfs niet meer zwemmen in het zwembad op het terrein.

Toch heb ik niet de indruk dat er een trauma aan heb overgehouden. Het heeft zelfs leuke dingen opgeleverd. Ik heb in drie verschillende documentaires meegedaan met mijn lepraverhaal. Twee daarvan leverde mij een reisje op. Een keer naar Amerika en een keer naar Nepal. Niet gek toch?

Misschien komt er nog een tijd dat ik "iets" doe met dit verhaal. Iets wat meer impact heeft rondom het stigma rondom lepra. Een interviewtje op zijn tijd levert buiten een leuk verhaal eigenlijk niet zo heel veel op.


Meer lezen over lepra?
www.leprazending.nl 

zaterdag 1 september 2012

Ontmoetingen

De afgelopen twee maanden is mijn dochter in India geweest. Uiteindelijk is ze ook 10 dagen in Karigiri aan de slag gegaan. Locatie van een lepraziekenhuis, inmiddels ook een onderzoekscentrum. Mijn ouders hebben daar ook een aantal jaar gewoond. Toen dochterlief daar een aantal dagen was, hing er een briefje op het prikbord, dat de kleindochter van Wim en Mariet Brandsma er rondliep. Zo werd ze aangesproken door deze en gene die mijn ouders kenden.
Paul Brand heeft ook in Karigiri gewerkt. Hij is in de leprawereld een bekendheid, een legende bijna. Een prachtige wijze intelligente betrokken man waarvan ik het voorrecht had om die ook te kennen. En hij heeft Marinda als baby nog vastgehouden, van hem en zijn vrouw kregen wij een mooi kraamkado.
De wereld van Paul Brand, van mijn vader, van mij, en van mijn dochter kwamen bij elkaar een paar weken geleden, toen mijn dochter daar rondliep. Zij deed onderzoek naar de stigma rond lepra, een ziekte die ik heb gehad, op een plek waar mijn ouders hebben gewoond, en op een plaats waarin de erfenis van Paul Brand nog altijd voortleeft in de betrokkenheid van de mensen. Een man waar zij bij op schoot heeft gezeten.
Mooi vind ik dat, dat verschillende stukjes uit ons leven zo in elkaar verweven raken.